phone-ga85baec17_640

Leefcirkels zijn geen technologie

Als adviseur zorgtechnologie word ik met enige regelmaat benaderd of ik kan helpen met het inzetten van leefcirkels. Aanleiding is vaak de vraag van de inspectie hoe men van plan is van gesloten naar open PG locaties te gaan. Vervolgens lijkt er een soort reflex te zijn: Moeten de deuren van het slot? Dan moet je leefcirkels hebben. In het gesprek dat volgt, wordt mij meestal helder dat de term leefcirkels veel interpretaties kent. De meest voorkomende is dat het een technisch systeem is, dat mensen kan tegenhouden om naar buiten te gaan. Nu wordt de techniek die op individueel niveau deuren kan laten vergrendelen vaak ook leefcirkels genoemd. Zie hier het risico op betekenisvernauwing.

Grenzen van bewegingsvrijheid 

Wat bepaalt een leefcirkel?

Een leefcirkel is in mijn ogen een gebiedsaanduiding die wordt gedefinieerd op basis van de gewenste veiligheid voor een individuele cliënt. De grenzen van de leefcirkel bepalen de bewegingsvrijheid van de betreffende cliënt.
Bij ‘dreigend’ gevaar wegen wij voor- en nadelen en geaccepteerde risico’s van het beperken van bewegingsvrijheid af. Mocht beperking bijdragen aan het welzijn van de cliënt, dan bepalen we de leefcirkel, lees: de grenzen aan de bewegingsvrijheid.
Er zijn verschillende manier om deze beperking te handhaven, zoals toezicht, (ver-/af-/om-)leiden, detectie of tegenhouden. En al die manieren hebben ook weer zo hun eigen voor- en nadelen. Minstens zo belangrijk om te beseffen: iedere manier van handhaven vraagt een andere investering aan tijd, opvolging of geld.

Wanneer leefcirkels smal worden opgevat als een technisch systeem, loop je het risico te verwachten dat je er met de techniek wel bent. Maar welke manier van veiligheid creëren je ook kiest, het vraagt vooral een visie op hoe je veilige vrijheid organiseert en opvolging die daar op aansluit. Oók bij het systeem leefcirkels. Een deur die vergrendelt voor de neus van een cliënt, kan zorgen voor extra onrust. Bovendien kan niemand de deur gebruiken zolang betreffende cliënt daar in de buurt staat. Dus wie doet die opvolging? En welke kaders geef je mee om te bepalen voor welke cliënt je de deur vergrendelt en voor welke cliënt niet?

Een leefcirkel kan goed ondersteund worden met technologie, maar een noodzaak heeft het niet altijd. Mijn advies: eerst de visie definiëren, dan het proces ontwerpen en daarna de technologie uitkiezen.


Ine Galle