De huidige ontwikkeling is om over te gaan naar open deuren beleid. Dat is nogal een contrast met de gesloten afdelingen zoals we die nog steeds kennen. De afgelopen weken vertelde ik in verschillende teams dat de Wet zorg en dwang van ons vraagt om niet meer standaard de deur op slot te hebben op PG-locaties. Bij menig verzorgende zag ik de schrik in de ogen. Open deuren?? “Je bedoelt dat bewoners dan gewoon naar buiten kunnen gaan?” “Maar dat kan toch niet? Dan kunnen ze zo de straat op lopen en aangereden worden!” De term open deuren klinkt ook wel erg…. nou ja…. open.
Het is daarom belangrijk om taal te vinden die uitlegt hoe open deuren beleid er in de praktijk uitziet. Dat een open deur niet altijd open hoeft te staan. En dat er een verschil is tussen dicht en op slot. Maar ook dat open deuren beleid niet betekent dat we nu geen enkele bewoner ooit mogen tegenhouden om naar buiten te lopen.
Is open deuren beleid misschien een verwarrende term? Het suggereert open deuren als doel en niet als middel. Maar open deuren zijn toch geen doel op zich? Net zo min als veiligheid en vrijheid doelen op zich zijn. ‘Open deuren’ is een algemeen uitgangspunt, vanuit het gegeven dat ieder mens vrij is. Leidt die vrijheid voor iemand tot groot gevaar of een beduidend lager ervaren welzijn, dan organiseren wij veiligheid op maat. Wellicht zit daar dan een alternatieve frasering: vrij, met veiligheid op maat. In het ‘op maat’ zit het geconstateerde risico én de beleving van de cliënt. Dat is misschien best een puzzel, maar klinkt tenminste niet meer zo onnavolgbaar eng.